Met Bach kan alles, bromde mijn oom Carel. Mijn broer liet hem zijn nieuwe draagbare bandrecorder zien en hij had net de gezongen fuga in C uit het tweede deel van het Wohltemperirte Klavier beluisterd. Mijn broer had geld verdiend als reisleider en daarvan had hij een draagbare bandrecorder gekocht. Het woord gadget bestond nog niet, maar dit was een gadget en wat heb ik een plezier beleefd aan dat apparaat! Ik moest het niet wagen ook maar naar mijn broers speeltje te wijzen, maar als Harrij achter de meiden aan was, speelde ik de muziek af die hij had opgenomen. Dankzij het apparaat van mijn broer leerde ik de symfonieën van Schumann kennen en vóór alles de muziek van Bach, in de uitvoering van de Swingle Singers. Nog steeds ben ik hem dankbaar voor zijn rol als voortrekker.
Dat vocale dubbelkwartet onder leiding van Ward Swingle zong preludia, fuga’s, koraalvoorspelen, delen uit concerten en suites van Johann Sebastian Bach. De zangers lieten geen noot weg uit het origineel. Wel voegden ze aan de gezongen noten een contrabas en slagwerk toe waardoor Bach ging leven. Technisch heel knap, vermoed ik. Stukken die geschreven waren voor een klavecimbel, een instrument met een omvang van zeven octaven, werden gezongen door mensen die samen niet meer dan tweeënhalve octaaf te bieden hadden. Razend knap zoals ze bijvoorbeeld de bekende, snelle badinerie uit de tweede suite zongen! Maar niet alleen het virtuoze sprak me toen aan. De muziek betoverde me, had soms iets weemoedig. Ik zat uren in mijn kamertje met open ramen te mijmeren met de Swingle Singers op mijn broers speeldoos. Ik keek naar buiten en genoot van de muziek. Keek naar de hoge lindebomen aan de overkant van de weg. Daarachter prachtige tuinen met een veelbelovende wereld. Wat kan muziek je stemming beïnvloeden! Jazz Sebastien Bach. Er is geen plaat die ik zoveel beluisterd heb. Een paar jaar geleden kocht ik de cd-opname van mijn favoriete muziek, maar ik heb er nauwelijks naar geluisterd. Die muziek hoefde ik niet meer te beluisteren. Die zat in mijn hoofd. Ik had de muziek van Bach dankzij mijn broers draagbare bandrecorder op zeventienjarige leeftijd noot voor noot opgeslagen, zoals zoveel prachtige muziek die ik toen hoorde.
Ik heb genoten van de Swingle Singers. Daarnaast heeft dat steeds maar weer opnieuw luisteren naar die muziek me veel geleerd. Ik ben bijvoorbeeld door de Swingle Singers min of meer opgeleid in het contrapunt.
Bach noteerde zijn muziek zo dat de stemmen gelijkwaardig zijn. Daarnaast speelde hij het klaar een aantal melodieën zo neer te zetten dat ze tegelijkertijd konden klinken.
Ik wist niks van instrumenteren en ook niks van contrapunt maar dankzij de Swingle Singers ben ik toen thuis geraakt in de fugavorm. Bachs typische manier van instrumenteren en het contrapunt daar kan geen mens omheen als hij luistert naar de uitvoering van bijvoorbeeld die fuga in C. Ik hoorde hoe de vier solostemmen elkaar in de laatste maten harmonisch ontmoetten. Nog steeds is de fuga mijn favoriete muzikale mal.
Ik schreef als achttienjarige een opstel over de Swingle Singers. Boven dat getypte opstel schreef ik netjes mijn naam en ook : bewaren! Ik heb dat tekstje een halve eeuw bewaard en lees aan het begin van mijn opstel een uitspraak van Fauré : Le mal dont souffrent les chefs-doeuvres, ce’st le respect excessif don ton les entoure. Waar zou ik die wijsheid gevonden hebben?
Aan het eind van mijn opstel schreef ik : Wat talloze Bachvertolkers niet hebben kunnen bereiken, is de Swingle Singers gelukt. Dat kon ik onlangs constateren toen ik een slagersjongen op de fiets een fugathema van Bach hoorde fluiten, zó van de televisie van de vorige avond. Wie had kunnen denken dat ooit iemand het zou presteren Bach tot een ‘slager’ componist te maken. Aan Ward Swingle en de zijnen komt deze eer toe. Wat een wijsneus, maar ook wel een leuke woordspeling voor een jongen van achttien.
Kort geleden las ik in de krant dat Ward Swingle op 87-jarige leeftijd is overleden: Zijn jazzy dooh-dah-versie van Bach werd een internationaal succes en Het Nederlands Kamerkoor was dol op zijn werk. Nou, dat doet me echt goed. Ik was er ook dol op!