Smederijen. Waar zijn de smederijen. Waar de slordig gestapelde stukken roestig ijzer buiten op straat. Hier een ploegijzer, daar een eg op zijn kant, kettingen die van de muur naar beneden hangen. Paarden wachten om beslagen te worden. Af en toe tillen ze hun benen op. Ze briesen en ik hoor hun hoeven op de klinkers voor de smidse waar iemand ritmisch met een hamer op het aambeeld slaat. Het sonore metalen geluid schrikt de mussen al lang niet meer af. Ze vliegen af en aan naar de verse paardenvijgen op straat.
De smederijen van mijn jeugd zijn er niet meer. Wel zie je overal in Nederland de gebouwen waar lang geleden smidsen gevestigd waren. Ze zijn tot woonhuis getransformeerd, tot café of tot supermarkt, je herkent ze aan de gietijzeren ramen bijvoorbeeld, aan een achtergebleven emaillen reclamebord of aan restanten van knotlindes voor de brede toegangsdeuren.
De bovenstaande afbeelding van een Eibergse smidse zag ik een paar jaar geleden voor het eerst in een boekje Eibergen in oude ansichten. Toen mijn vader in 1931 in Eibergen kwam was deze ansichtkaart waarschijnlijk al niet meer bij de weduwe Trelker te koop. Weinig kans overigens dat mijn vader die kaart in haar winkel gespot zou hebben. Trelker was protestant en mijn katholieke vader deed zijn boodschappen bij de katholieke Timmen die trouwens ook ansichtkaarten van Eibergen verkocht.
Kort geleden kreeg ik deze prachtige, oude ansichtkaart van mijn zussen. Ze moesten er behoorlijk voor dokken, maar ze hebben me een groot plezier gedaan met dit stukje papier. Ik kan er uren naar kijken. De afbeelding van die smederij in dat straatje uit mijn jeugd stemt me tegelijk een beetje droevig. Bijna alles van wat ik zie op deze oude ansichtkaart is er niet meer, lang geleden verleden tijd geworden.
Centraal op de ansichtkaart staat een landbouwmachine. Zo rond 1900, toen een onbekende fotograaf deze foto maakte, was een maaimachine met een vingerbalk (snijmessen rechts) hartstikke modern. Met zo’n machine wilde iedere boer graag gezien worden en daarom poseert een Eibergse boer trots bij zijn nieuwe gadget. Hij is klaar voor de twintigste eeuw en kan binnenkort de rogge zonder zeis van het land halen. Ook de smid, zijn vrouw (met knipmuts) en de knecht zijn naar buiten gekomen. Ze kijken naar de fotograaf die op een zomerdag vanuit de richting van de Groenlosche straat het plaatje maakte, dat voor ons een nostalgische foto is en voor tijdgenoten een demonstratie van een nieuwe landbouwmachine in een Achterhoeks dorp.
De jongens met petten op hun hoofd en de meisjes met schorten over de rokken lijken weinig belangstelling te hebben voor de fotograaf en ook de nieuwe machine bij de smederij van Te Biesebeek aan de Simmelinkstraat zien ze niet staan. De Weduwe D.J. Trelker vond de foto geschikt om er een ansichtkaart van te laten maken voor in haar winkel. Die kaart werd door een mij onbekende Cornelia verstuurd naar een vrouw in Winterswijk en meer dan een eeuw lang bewaard, zodat ik nu naar dit tafereeltje kan kijken.
Op steenworp afstand van de smederij van Te Biesebeek stonden in de vijftiger jaren nog twee andere smederijen. Dat is niet zo vreemd, immers de Simmelinkweg was een van de wegen die vanuit Eibergen via de Hemstea naar het oostelijk landbouwgebied leidden. Boeren konden hun paarden bij de smid laten beslaan en intussen in het dorp boodschappen doen.
Alles op dit prachtig plaatje stemt weemoedig. Die oude smederij met de twee knotlindes ervoor kan ik me zo goed herinneren. De muren met de witte kalkvoegen, het daglicht dat spiegelt in het in gietijzer gevatte glas. De straat is rond de eeuwwende nog een zandpad. In mijn jeugd werkte smid Berntsen in de smederij. Mijn ouders kochten in de jaren vijftig bij Berntsen een tweepits gasstel met een blauwe butagasfles als vervanging van het petroleumstel.
Op de ansichtkaart zie ik dat er in 1900 al een heg langs de Simmelinkweg was. In mijn jeugd was die meidoornheg er ook. De veelvuldig gesnoeide takken waren dik van de mossen. Achter de heg had Berntsen een moestuin. In mijn hoofd schoffelen na vijftig jaar nog steeds de vrouw en de dochter van Berntsen in hun blauw geruite, katoenen schorten. De spinazie is strak op rijtjes gezaaid en aan het eind van de tuin bij het huis met de blinde muur stond de rabarber. In de late winter kwamen de rode rabarberpunten boven de grond.
Het pleintje tussen Berntsen en het tegenover gelegen postkantoor was voor ons kinderen een ontmoetingsplek. Op warme zomeravonden speelden we daar in de schemer blikspuit.
Aan het eind van de onverharde Simmelinkstraat zie ik ’t Simmelink, dat prachtige huis waar burgemeester Van Wensen woonde. Er stonden twee enorme rode beuken voor het huis waarvan er nu nog maar één over is. Het huis werd in 1965 door de barbaarse opvolger van Van Wensen gesloopt en vervangen door een poenerige villa. Ook de tuin werd mishandeld.
Door de mechanisatie van de landbouw verdwenen in Eibergen de meeste smederijen en ook de smederij van Berntsen werd afgebroken. Er kwam een ijzerhandel voor in de plaats en nog weer later een supermarkt. Het dubbele woonhuis aan het einde van de straat werd gemoderniseerd, maar bleef staan. Verder verdween alles, Cornelia, de weduwe Trelker en zelfs de Groenlosche straat. De straat heet nu J.W Hagemanstraat. Op de ansichtkaart zie ik volwassenen en kinderen. De volwassenen waren al overleden toen ik op straat speelde op het pleintje voor de smederij en nu zal er wel niemand meer over zijn van de afgebeelde personen die omstreeks 1900 rond die spiksplinternieuwe maaimachine voor de smederij van Te Biesebeek staan.