In de jaren zestig van de vorige eeuw was de Herestraat een verkeersstraat waar winkelende Groningers tussen de trolleybussen en auto’s door liepen. Dat kon op zeker moment niet meer, maar toch…ik herinner me de Herestraat als heel gezellig en levendig. Ook toen waren er veel winkels, maar ze waren niet zo schreeuwerig en niet zo alles overheersend als nu. Er was bovendien meer variatie. De mensen waren nog meer mensen en minder consument. De winkels waren winkels en ze leken niet allemaal op elkaar. Ze hadden meer te bieden dan schoenen en kleding. Er was een bioscoop en er waren nogal wat horecagelegenheden met namen als Willems, De Oude Meet, Baulich, Fischer, Suisse, Frigge en Raven. Die zijn allemaal verdwenen.
Café Raven was er al in de negentiende eeuw. Raven was een donker café waar weinig daglicht in doordrong. Omdat de cafébezoekers zonder uitzondering rookten, konden ze elkaar in het etablissement nauwelijks zien. Het café had een ingang naar de Herestraat en één naar de Vismarkt. Aan het eind van de twintigste eeuw was Raven ineens een trendy broodjeszaak waar melk en koffie in paats van jenever en bier geschonken werd. Uit die tijd dateert het onderstaande gedicht.
Het witte gevaar
Altijd
als ik
het Koude Gat
passeer,
regent het.
Altijd,
ook vandaag
kwam ik er
niet droog
voorbij.
Café Raven
hygiënisch
omgetoverd
tot een zoveelste
Brietje van Stokbroodje.
Café Raven!
Geen rookverbod
en je kon er betalen
met biljetten van elf.