In Nijmegen bezocht ik museum Het Valkhof en een tentoonstelling gewijd aan het vijftiende-eeuwse getijdenboek van Katharina van Kleef. Wie het boek gemaakt heeft, weet niemand, maar de anonieme kunstenaar is door dit prachtboek terecht wereldberoemd geworden. Zijn getijdenboek heeft alles wat bij zo’n boek hoort: een calendarium met de kerkelijke feest- en gedenkdagen, gebeden, litanieën en nog veel meer teksten in het Latijn. Daarnaast bevat het boek veel miniaturen, initialen en schitterende randdecoraties waarvoor je een loupe nodig hebt om ze goed te kunnen bekijken.
Raar eigenlijk dat zo’n topstuk van Nederlandse middeleeuwse miniatuurkunst uit ons land verdwenen is, maar zo is het met veel kunstwerken gegaan die een paar cent opbrengen. Het Getijdenboek van Katharina van Kleef is in de negentiende eeuw door een handelaar in twee delen gesplitst en afzonderlijk verkocht. Bovendien heeft die schurk een paar miniaturen los gesneden en als aparte kunstwerken verhandeld, waarna ze verdwenen zijn.
En nu zijn dan de twee grote onderdelen van Katharina van Kleefs getijdenboek voor een korte periode door een museum in New York afgestaan voor de Nijmeegse expositie.
In Het Valkhof zijn behalve de losse bladzijdes uit het getijdenboek ook notities van de keukenmeesters van de hertogin van Gelre te zien. Die hebben een paar jaar lang genoteerd wat er ingekocht werd om de hofhouding van het hertogdom te voeden. Hun notities geven een beeld van de hertogelijke maaltijden in de vijftiende eeuw. De plaatjes in het getijdenboek zijn daar een mooie aanvulling op. Het zijn afbeeldingen waarop je kunt zien hoe het voedsel voor die maaltijden verzameld en bereid werd. Een imker met bijenkorven, een visser bij de visvijver, de vogeljacht, het roosteren van kapoenen of bakkers die broodjes bakken het zijn maar een paar scènes van de vele die ik in de marges van het getijdenboek gezien heb.
Bij sommige miniaturen heb ik een tijdje stil gestaan. Bijvoorbeeld bij een plaatje van Christus die zijn kruis door de straten van Jeruzalem zeult. Op het eerste gezicht een afbeelding waarvan er honderden zijn geschilderd, maar de schilder van het getijdenboek van Katharina van Kleef heeft het verhaal van het lijden van Christus wat steviger willen aanzetten en daarom laat hij de Messias behalve het kruis ook nog eens twee enorme stenen meezeulen op zijn kruisweg. Die stenen hangen aan touwen om zijn middel. Het ziet er klunzig uit. Zo kun je niet lopen en bovendien bonken die stenen bij iedere stap op pijnlijke wijze tegen de benen van de Messias. Nog steeds weten ze in Zuid Amerika of op de Filippijnen wel raad met de dramatiek van het lijdensverhaal, maar deze vijftiende-eeuwse versie mag er ook wezen.
Op een andere afbeelding laat de anonieme kunstenaar zien wat er met een mens gebeurt als hij doodgaat. Zoals bekend gaan de christenen ervan uit dat de ziel van een overledene een andere weg gaat dan zijn lichaam. In het midden van de miniatuur heeft de schilder van het getijdenboek het lijk van een man op een baar geschilderd. Onder de gestorvene is een man hard aan het werk. Hij delft met de schop een graf, opdat het lichaam een plaatsje krijgt. Ook aan de ziel van de overledene is gedacht, want boven het lijk zijn een engel en een duivel in gevecht met elkaar om zijn ziel in de hel of in de hemel in te krijgen. Een typisch middeleeuwse uitbeelding van het toetje waarmee ieder mens volgens het katholieke geloof te maken krijgt.
Nog meer theater vermoedde ik bij het bekijken van viertal miniaturen waarin Adam een hoofdrol speelt. Zoals iedereen ken ik het verhaal van Adam en Eva en de consumptie van de verboden appel, maar hier had de kunstenaar een verhaal verbeeld, dat ik niet kende. Gelukkig liggen er bij zo’n expositie inkijkexemplaren van de tentoonstellingscatalogus, zodat ik de betekenis van de plaatjes uit dit kwartet kon opzoeken.
Op het eerste plaatje ligt Adam op zijn sterfbed. Zijn zoon Seth is op deze afbeelding twee keer afgebeeld: hij is gericht op Adam en krijgt een opdracht en hij loopt weg van zijn vader. Op het tweede plaatje wordt duidelijk met welke boodschap Seth erop uit is gestuurd. Bij de poort van het paradijs krijgt hij een tak van de aartsengel Michael. Op de derde afbeelding plant Seth de tak uit het paradijs in de mond van zijn overleden vader.
Dat blijft niet zonder gevolgen en op het vierde plaatje is een boom dwars door een grafsteen heen gegroeid. Ik zou me nu te buiten kunnen gaan met het beschrijven van alle geestige of raadselachtige details die ik op deze vier miniaturen zag, maar ik beperk me tot het wonderlijk verhaal van Adam. Staat het in de bijbel, vraag ik me af of is het een van de vele apocriefe verhalen die in de middeleeuwen bedacht zijn om gedeelten van de bijbel op een of andere manier begrijpelijk te maken?
Thuis ga ik op zoek . In het Oude Testament is niets te vinden. Ik sla het boek van Sidrac er maar eens op na. Het boek van Sidrac is een alles-wat-je-wilt-wetenboek uit de veertiende eeuw. En ja hoor, ik vind vrij snel een verhaal dat in de buurt komt van de geschiedenis die door de miniaturist van het getijdenboek van Katharina van Kleef verbeeld is. De wijze Sidrac vertelt dat Adam als hij negenhonderd jaar is, beseft dat hij moet sterven. Kennelijk heeft hij er na negenhonderd jaar nog niet genoeg van, want hij zendt zijn zoon (de naam van Seth wordt niet genoemd) naar de engel (de naam van Michael wordt ook niet genoemd) met de vraag of die iets geneeskrachtigs in de aanbieding heeft waarmee Adam beter zou kunnen worden. De zoon gaat vervolgens naar de engel bij de poort van het paradijs, maar de engel verbiedt hem naar binnen te gaan. Wel geeft hij hem drie zaden en zegt: Draecht dit dinen vader ende stect in sinen mont ende segt hem dat deen vanden greinen hem sal ghenesen van siere grooter qual, God wil dat hij binnen vijfenhalve dag geneest.
De zoon gaat terug naar zijn vader, legt de drie graankorrels in zijn mond en vertelt wat de engel heeft gezegd. Adam wordt daar niet vrolijk van en zegt (met volle mond) dat een dag voor God voor gewone mensen duizend jaren zijn. Hij gaat dood ende de duvele namen die ziele met groter vrouden ende worpense inde helle. ‘Eigen schuld dikke bult,’ zegt Sidrac: ’negenhonderd jaar was Adam ongehoorzaam aan God.’ Uit de drie zaden groeien drie bomen. Aan het hout van een van die bomen zal Christus hangen en hij zal sterven en zo Adam genezen van siere qualen, want hij sal metter dood Adame nemen uter hellen ende alle die vriende Goids.
Ook in de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine is het verhaal over het levenseinde van Adam te vinden. In dit boek leeft Adam overigens dertig jaar langer dan in het boek van Sidrac. Een gek die daarop let. Jacobus de Voragine vraagt zich wel af of het verhaal dat hij kent over Adams dood klopt. Volgens dat verhaal stuurt Adam Seth naar het Paradijs als hij zijn einde voelt naderen. Seth moet de olie van genade halen. Adams zoon krijgt van een engel geen olie van genade, hij krijgt wat zaden. Met andere woorden Adam moet nog even wachten op de genade. Die zaden komen uit de vruchten van de boom van genade. Als Seth bij Adam komt, doet hij verslag van zijn stairway to heaven. Adam lacht en sterft. Seth legt de zaadkorrels onder de tong van zijn vader en begraaft hem in het dal van Hebron. In een ander verhaal las ik dat Adam op de Calvarieberg wordt begraven, de plek waar later drie kruisen werden opgericht. Logistiek lijkt dat de betere plaats. Hoe dan ook, uit de drie graankorrels in de mond van Adam groeien drie bomen. Van (een van) die bomen wordt later het kruis gemaakt waar Christus aan sterft. Over de twee kruisen van de mannen die ook op de Calvarieberg gekruisigd werden, lees ik niets. Toch is het een prachtig cyclisch verhaal waarin kop en staart met elkaar verbonden zijn. Ieder ging er in de middeleeuwen op een eigen manier mee aan de haal. Ook de anonieme kunstenaar die het getijdenboek van Katharina van Kleef maakte. Vooral in het laatste plaatje van het kwartet leeft hij zijn bescheiden gevoel voor drama uit. De boom, zeg maar het kruis van de Verlosser, breekt op dramatische wijze door de grafsteen heen. Op de steen ligt een schedel.
De legende van het heilig kruis was op meer plaatsen in Europa populair. In de Santa Croce in Florence schilderde Agnolo Gaddo een fresco op basis van dit wonderlijke verhaal. Ik heb die fresco niet gezien, maar ongezien prefereer ik het stripverhaal van de Nederlandse miniaturist. Ik zie ook wel wat in een kwartetspel op basis van middeleeuwse afbeeldingen. Mag ik van jou van Adam….de boom die door de grafsteen heen groeit.