Mont Montaut 1987

Even ten Noordoosten van Pamiers ligt Mont Montaut. Vroeger was die stad ommuurd. Nu zijn alleen nog restanten van de muren te vinden. Overal vruchtbomen. Het is zomer en de peren zijn al rijp. 

De kerk ruikt muf, naar vochtige steen. Een ruimte die voor al door pissebedden gebruikt wordt. Alles even vies. Enorme olieverfschilderijen die hier en daar in rafels hangen.

Dan, aan de zijkant van dit donkere kerkhol een geheimzinnige kist. In plaats van Sneeuwwitje ligt er een beeld van Saint Eudoce. Wie is Saint Eudoce? Ik lees dat hij lang geleden sneuvelde in een strijd tegen de heidense Romeinen. Bij de hals van de engerd ’n diep uitgebeeldhouwde, rode snede. Daar is-ie dus geraakt.

Vlakbij de hand van Sint Eudocius liggen een aantal objets déposés: ’n Brief. Van wie? Aan wie? ’n Polaroidfoto, gemaakt door een amateur. Die kleurenfoto is overwegend blauwig, een klein jongetje kijkt uit de glazen kist de kerk in. Naast de foto een gebreid kindersokje.

Wat moet Eudocius ermee? Wat moeten ik ermee? ’t Maakt de fantasie wel los. Misschien is de foto een laatste portret van een vermist kind, of zat dat sokje om de voet van een zieke baby. Is het neergelegd in de schrijn van de heilige in de hoop dat hij wat kan doen vanuit de hemelse sferen?

Weer vertrekken we
naar landschappen
die met de jaren meer
op elkaar gingen lijken.

Beelden van toen mengen
zich met beelden van nu
de kerk van Mont Montaut
biedt weinig nieuws.

Tot een houten heilige
vanuit zijn glazen kist
onder rafelige schilderijen
ons televiseert

In de kist
naast kindersok ‘n brief.
Wie legt nou brieven
in deze suite van de dood?
Vanaf een blauwige kleurenfoto
kijkt een kleine jongen
met roodgeflitste ogen

in de eeuwigheid.

Wat moet de heilige ermee?
Wat moeten wij ermee?

Op een bankje in de zon
eten we overrijpe peren.