Lang geleden zag ik een televisieprogramma waarin de vraag gesteld werd of muziek troost kan bieden als je er hopeloos slecht aan toe bent. Mijn moeder was al overleden toen dat programma uitgezonden werd, maar ze zou de vraag zeker bevestigend beantwoord hebben. Voor mijn moeder hoorde de muziek, het pianospelen tot het belangrijkste in haar leven.
Ze heeft veel momenten gehad waarop het leven haar niet veel meer te bieden had, maar dan was de piano – en ik zeg dat zonder overdrijving – haar redding. Toen ze nog goed speelde en niet met het rechterpedaal van haar instrument de tekorten in haar pianospel trachtte te compenseren, werd ze nogal eens gevraagd door koren of zangers. Ze begeleidde bijvoorbeeld de plaatselijke kruidenier en een schoolmeester uit Eibergen. Die zongen muziek uit Italiaanse opera’s die ik ronduit belachelijk vond. Dé tophit was het duet uit De Parelvissers van Bizet. Mijn moeder genoot. Via een collega van mijn vader kwam ze op zeker moment in contact met een tenor die het later ver geschopt moet hebben. Hij trad in de zomer van 1962 op in Lochem en mijn moeder zou hem begeleiden. Ik herinner me dat optreden in de stadsschouwburg van Lochem nog. Ik zat namelijk ook op het podium, naast mijn moeder, en moest omslaan. Ik heb die situatie toen verkeerd ingeschat, kan ik achteraf zeggen. Toen het publiek luid applaudisseerde nadat die tenor een setje liederen gezongen had, meende ik dat er voor mij geklapt werd. Niet verwonderlijk: blad lezen is een stressvolle tak van sport.
Die avond in Lochum had nog een niet-muzikaal staartje. De ochtend na het optreden was er in ons huis een vreemde stemming. ’s Nachts had een dronken man gezongen onder het slaapkamerraam van mijn ouders. Volgens mijn broer was dat die tenor uit Lochem geweest. Hij had een vocale serenade gegeven voor mijn vijftigjarige moeder en daarna lelijke dingen over mijn vader geroepen. Ik heb dat niet gemerkt. Mijn slaapkamer was aan de andere kant van het huis en bovendien zal ik na mijn succes in Lochem wel vast geslapen hebben. Over de nachtelijke affaire werd toen en ook later door mijn ouders niet meer gesproken.