Een pleidooi voor genieten èn maathouden.
Mate es tallen spele goet (Van den vos Reynaerde)
Genieten
Sommige dingen krijgen een tweede leven. Voor levende wezens is zo’n tweede bestaan niet weggelegd. Wij moeten het doen met één leven. Geen wonder dat we daarvan willen genieten. Het liefst vierentwintig uur per dag en als het kan levenslang. Helaas, onbeperkt genieten is niet mogelijk, want genot is als het leven, het is begrensd. Daardoor is genieten bijzonder en zeker niet vanzelfsprekend. Als er weinig of minder te genieten valt, dan kijken we verlangend uit naar betere tijden. Deze zomer regende het voortdurend. Wat is een zonnige zomerdag dan welkom. Genieten kan niet gewoon worden. Al vinden we gevulde koeken lekker, het is niet aan te raden de hele dag door koeken te eten. De lekkernij zou ons gaan tegenstaan en we worden er nog ziek van ook.
Als we willen genieten moeten we dus maathouden, ons beheersen. Niks nieuws. Meer dan drieëntwintighonderd jaar geleden pleitte Epicurus al voor gematigdheid en een sober leven. In de christelijke traditie was en is matigheid een belangrijke deugd en een voorwaarde voor een goed leven.
Paradox
Toch klinken uitspraken als Wie wil genieten moet maat houden. Maat houden levert me veel op of Klein is prachtig ons een beetje raar in de oren, omdat ze een schijnbare tegenstelling bevatten. Genieten en de behoefte bewust naar beneden (of naar het ‘juiste’ midden) bijstellen lijken op het eerste gezicht tegengesteld, maar genieten en maathouden sluiten elkaar helemaal niet uit. Mateloos consumeren, meer vooruitgang, grotere groei en grenzeloos individualisme leveren niet vanzelfsprekend meer genot op. Schumacher pleitte in 1973 al voor kleinschaligheid in zijn boek Small is beautiful. De titel van dat boek zette destijds mensen die de gebruikte stijlfiguur niet herkenden op het verkeerde been.
Maat houden
Wij hebben geen talent voor maat houden en misschien is onze mateloosheid de laatste tijd wel toegenomen. De Franse filosoof Lacan noemt het ‘Gij zult genieten’ de morele imperatief van onze tijd. Ik zou het woord genieten willen vervangen door consumeren. Veel mensen consumeren tegenwoordig op een dwangmatige manier. Ze denken niet na over hun consumptiepatroon en laten zich door anderen, vooral door reclame en marketing via sociale media voorschrijven hoe en hoeveel ze moeten genieten. Met alle gevolgen van dien, voor henzelf en voor de omgeving waarin ze leven.
Alles moet weg
Eeuwenlang was maathouden een belangrijke (christelijke) deugd, maar de christelijke, westerse traditie en het ascetisch ideaal heeft afgedaan. Het alsof we moeten genieten. Wat maakt het uit dat ons genot ten koste van anderen gaat en dat wat we bezitten, uiteindelijk bezitneemt van ons. Alles moet weg.
I wanna go party, I wanna have fun
I wanna be happy, could you show me how it’s done?
Met die woorden begint Black Friday van Tom Odell en het eindigt een beetje wanhopig:
What is happening to us?
What is happening to us?
Maathouden is ongewoon en de ontwikkeling waarbij maathouden uitzonderlijk is geworden zette door vanaf de eerste helft van de negentiende eeuw. Want ging de Verlichting niet uit van een onbeperkte economische en technologische vooruitgang en een oneindige vervulling van onze materiële verlangens? Ook de Romantiek legt geen beperking op aan zelfbeheersing en aan de zoektocht naar een bodemloos Zelf.
Leef je uit! Geniet! Zoveel mogelijk. Als het aan grote bedrijven ligt in een uniforme omgeving. Die bedrijven hebben ons geprogrammeerd en gelijkgeschakeld via reclame en gekoloniseerd door marketing. Allemaal dezelfde Ikea-meubelen, hetzelfde Mac-book en dezelfde Starbuckskoffie. Genieten maar!
De paradox van Jevons
Halverwege de negentiende eeuw viel het de Britse econoom Jevons op dat de winst die het optimaliseren van machines opleverde, verloren ging omdat, daardoor de consumptie toenam.
Het verbruik van steenkool door stoommachines die efficiënter werken leidde niet tot een afname van het totale steenkoolverbruik, omdat er steeds meer stoommachines bijkwamen.
Hetzelfde kunnen we in onze tijd waarnemen met het gebruik van ledlampen. Die geven ongeveer twintig keer meer licht per eenheid energie dan de traditionele gloeilampen. Het vervangen van gloeilampen door ledlampen heeft niet geleid tot een daling van de totale hoeveelheid energie die mondiaal voor verlichting wordt gebruikt. Die is tussen 2010 en 2023 gelijk gebleven. De verklaring is dat ontwerpers steeds meer toepassingen voor de goedkope nieuwe lichtbronnen bedachten. Lekker goedkoop? Dan kunnen we meer lampen laten branden!
Automotoren zijn krachtiger geworden. Een motor met een inhoud van anderhalve liter kon zeventig jaar geleden een auto van 870 kilo in beweging brengen; nu drijft hij een auto van 1600 kilo aan. De te verwachten energiewinst is teloorgegaan door de vele snufjes en de enorme massatoename van moderne auto’s.
Hetzelfde gebeurde met koelkasten. Vijftig jaar geleden gebruikten koelkasten twee keer zoveel energie als de nieuwe modellen. Dat leverde geen energiewinst op, omdat er veel meer koelkasten aangeschaft zijn. Als technologische vooruitgang de productie doelmatiger maakt, levert dat geen besparing op, omdat de mensen meer gaan consumeren. Technologische ontwikkelingen zullen de milieuproblemen niet oplossen; we moeten consuminderen als we de negatieve milieueffecten van onze overconsumptie willen bestrijden.
Technologische ontwikkelingen zullen niet leiden tot tijdbesparing. Hoe meer technologie we gebruiken, hoe minder tijd we overhouden. Jevons zou deze paradox bedacht kunnen hebben. Neem bijvoorbeeld de introductie van computerprogramma’s in de zorg en in het onderwijs. De programmatuur maakt het mogelijk dat gebruikers over eindeloos veel informatie kunnen beschikken. De data moeten ze overigens wel invoeren en dat is een tijdrovende bezigheid. Bovendien genereert het feit alleen al dat al die data beschikbaar zijn op zich weer mogelijkheden en dus ook ‘bijkomend’ werk voor bijvoorbeeld doctoren en leraren. Zodat die minder tijd over hebben voor hun patiënten dan wel hun leerlingen. De verplichting om dossiers meer dan volledig bij te houden levert ook moeilijkheden op. Doctoren en leraren moeten wel, omdat ze zich soms meer dan excessief (voor de rechter) verantwoorden voor iedere handeling die ze verrichten of nalaten.
Keynes
Zoals gezegd, wij hebben geen talent voor maathouden. Daar hield de econoom John Maynard Keynes misschien te weinig rekening mee. Hij voorspelde in 1930 dat we rond het jaar 2030 nog maar vijftien uur per week zouden werken, omdat de machines dan veel menselijke arbeid over zouden hebben genomen. Die zouden alles wat we nodig hebben produceren, zodat de grote massa met weinig werk een goed leven kon leiden
Keynes had gelijk met zijn veronderstelling dat we 100 jaar later toe zouden kunnen met enkele uren betaald werk per dag. De technische ontwikkeling is zelfs zo snel gegaan dat we nu al met minder uren toe zouden kunnen. En inderdaad is de gemiddelde werkweek sinds 1930 voortdurend korter geworden, maar toch liep het anders. Aan het eind jaren negentig stopte die daling. We werken nog steeds gemiddeld zo’n 35 uur per week, want we moeten geld verdienen om te consumeren. We willen steeds meer. Een nieuwere keuken met kookeiland en oven waar een complete kalkoen in gebraden kan worden. Dat hebben we gezien bij de buren, in een glossy of in een reclamespotje op de televisie en om ons deze luxe te kunnen permitteren werken we ons een slag in de rondte.
We hebben twee inkomens nodig om een huis te kunnen kopen, want huizen zijn schaars en dus zijn de huizenprijzen aangepast aan het bedrag dat een dubbel inkomen oplevert.
Door ons consumeerderen is het niet gelukt de technologische vooruitgang om te zetten in meer vrije tijd. De rijken zijn rijker geworden en het inkomen van de gewone man stagneerde.
Want het huidige kapitalisme gedijt bij almaar meer consumeren. De collectieve, politiek geregisseerde onverzadigbaarheid noemen we economische groei. Ik zou het morele, economische en politieke krankzinnigheid willen noemen. We lopen keihard tegen de natuurlijke grenzen van onze groei aan en de rekening van ons mateloze verspillen zal aan onze kinderen, kleinkinderen en de armen elders in de wereld gepresenteerd worden.
Ten slotte
Dit is een pleidooi voor genieten en maathouden. Beslist niet om elkaar de maat te nemen. Dat werkt averechts en vertroebelt de verhoudingen tussen mensen onderling. Een “goed” voorbeeld geven lijkt me beter. Ik wil daarbij hopen dat een goed voorbeeld goed doet volgen.
Elc draghe hem na zinen state / ende houde in allen dinghen mate. Spieghel der menscheliker behoudenesse (1410)