Over de herontdekking van de stilte in tijden van Corona

Stilte is afwezigheid van geluid, maar hoe stil is het als ik op een lege zondagmorgen een grutto boven het weiland hoor roepen! Stilte is ook leegte, afwezigheid van iets of iemand. Jaren geleden zat ik op 28 augustus bij het sterfbed van mijn beste vriend hier in de stad. Toen hij overleed, kwamen kermisgeluiden door het open raam naar binnen. Desondanks was het rondom het sterfbed zo stil dat ik bij mezelf naar binnen kon kijken. Ik hoorde de omloop van bloed in de tunnels binnen mijn lichaam. Stilte heeft tot slot ook te maken met afwezigheid van verwachtingen van anderen, zegt Pascal Mercier in zijn recent verschenen roman ‘Het gewicht van woorden’. Daar kun je van genieten

Sommigen hebben het smoordruk in deze tijden van Corona, anderen zijn verlamd door de akelige berichten over ziekte en dood en trekken zich terug in hun huizen, maar er is ook een groep mensen die geníet van het nieuwe normaal. Zij zijn van de ene dag op de andere stilgevallen. Geen werk, geen andere activiteiten buitenshuis en toch genieten ze van de stilte en de ruimte die hun lege agenda oplevert. 

Ik ontmoet opvallend veel vrienden die me ervan willen overtuigen dat ze de stilte opnieuw hebben ontdekt. Ze hadden plezier in hun drukke bestaan, maar nu is het leven zo aangenaam, nu niets hen opjaagt. Ze genieten van de natuur die tot leven komt en van de lege straten. ‘Alsof het vakantietijd is in de stad.’ zei een vriend me laatst. Er zijn ook tevreden mensen in Coronatijd. 

Covid-19 heeft ons gedwongen onze verlangens aan te passen aan wat mogelijk is. We kunnen niet naar de voetbaltraining, nou dan gaan we toch naar buiten! Ik heb nog nooit zoveel wandelaars en fietsers hier in Westerdijkshorn voorbij zien komen. De pandemie die ons grote beperkingen oplegt maakt duidelijk hoe noodzakelijk het is dat bestuurders de recreatieve mogelijkheden dicht bij dorpen en steden uitbreiden en dat ze ervoor zorgen dat landelijke wegen geen racebanen worden. 

We zijn gewoontedieren. We waren de hele dag bezig met de dag van morgen, maar nu is de toekomst onvoorspelbaar. Ook onze vaste gewoontes zijn niet meer vanzelfsprekend nu 

ons ‘normale’ leven ontregeld is en stilgevallen. Tijd genoeg om na te denken over het leven dat we tot nog toe leidden. Nogmaals de vrienden die ik spreek bagatelliseren hun drukke bezigheden van pakweg twee maanden geleden. Alsof die bezigheden niet meer zo belangrijk zijn in deze tijd waarin een virus het leven bepaalt. 

Jaren geleden kreeg een getalenteerde pianist een ongeluk met een kettingzaag. Ik zal de details overslaan, maar het kwam erop neer dat hij niet meer kon pianospelen. Een ramp, dacht ik, maar dat was het niet. Zeker, pianospelen was het belangrijkste in zijn leven, maar de man was ook opgelucht nu hij niet meer dagelijks keihard hoefde te studeren. Dat nare ongeluk verloste hem van de heilige plicht die hij zichzelf had opgelegd en vooral van de onzekerheid en spanning die hem voortdurend plaagde als hij moest optreden. 

Ik vermoed dat de gedeeltelijke vergrendeling van Nederland ertoe heeft geleid dat velen de knop hebben omgezet. Hebben ze ontdekt dat het leven dat ze tot nog toe leidden te veel gericht was op toekomst? Zijn ze zich bewust geworden van het plichtmatige van hun gewoontes? Mogelijk, want ze leven door zonder de ‘verwachtingen van anderen’ (of van henzelf) en genieten van het kleine in hun omgeving of van de stilte in dit mooie stukje Nederland. 

Bemoedigend vind ik het dat door deze crisis veel mensen hun geloof in meer en meer, in economische groei en vooruitgang lijken te relativeren. Zo maakbaar is de samenleving niet: één wild dier op een Chinese markt zette het leven van de hele wereldbevolking op de kop. 

Hebben veel mensen (tijdelijk?) hun toekomstverwachtingen bijgesteld en zijn ze meer bezig met het hier en nu. Is daarmee te verklaren dat ze de leegte en de stilte hebben herontdekt nu hun ambitie niet verder reikt dan de dag waarop ze leven?

Een relativering tot slot. De mensen die ik sprak, zijn niet ziek, hun inkomsten zijn niet weggevallen door die akelige pandemie . Hier in het noorden van Groningen zijn nauwelijks besmettingen. Het is niet pluis in de bodem, maar bovengronds schijnt de zon al wekenlang en nu bloeit het koolzaad ook nog oogverdovend. Soms denk ik: het is alsof ik op een eiland woon. Zeker, er komen berichten binnen vanuit het wilde westen en het onbetrouwbare zuiden. Die zijn beangstigend, dreigend en somber makend, maar wat hebben velen het toch getroffen in dit lege gebied aan de rand van Nederland.