Stad – Een muur in de Poelestraat (2009)

Het onderstaande tekstje is gedateerd. Ik heb er niets aan gewijzigd en ik daag de lezer graag uit de verschillen te zoeken tussen de situatie van het stadsgedeelte tussen Sint Jansstraat en Poelestraat van 2009 en nu.

Overal in de Groninger binnenstad zijn muren te vinden die in de veertiende of de vijftiende eeuw zijn opgetrokken van kloostermoppen. Het zijn meestal de zijmuren die bleven staan van die middeleeuwse huizen. Nooit ongeschonden.  Oude huizen  zijn net als oude broeken: er is heel wat in omgeknoeid: vensters zijn dichtgezet of juist ingebracht, stukken muur vervangen, verhoogd, verlaagd of aangepast aan de wensen van de bewoners. Oude zijmuren zijn er veel in de Groningse binnenstad, maar een middeleeuwse voorgevel is een zeldzaamheid. De voorkant van die oude gebouwen werd vaak aangepast aan de mode van de tijd. Dat gebeurde in de achttiende eeuw net zo goed als nu. Nu ingrijpender, bruter, lomper. Wij gooien oude materialen makkelijker weg  dan onze voorouders. Vorig jaar nog zag ik in de Poelestraat vele vierkante meters middeleeuwse muur in de bak van een shofel verdwijnen vanwege de verbouwing van een speelhal. De grote, oude stenen werden in containers gedumpt en afgevoerd. Ik kon er niet naar kijken. Misschien (be) stonden die oude muren wel vijf- zeshonderd jaar en hebben Jacob van Deventer of Egbert Haubois ze nog gezien toen ze door de stad liepen om schetsen voor hun stadsplattegrond te maken. Nu verdwijnen ze in een achternamiddag, voorgoed, zoals kiezen en tanden die na meer dan een halve eeuw trouwe dienst uit een mensenkaak worden gerukt om plaats te maken voor een kunstgebit.  Ik heb nog een een paar stenen uit de container meegenomen naar huis.

Aan de binnenkant van die eeuwenoude huizen hebben de bewoners de bakstenen meestal weggestopt achter behang, schrootjes of gipsplaat. Wat moesten ze ook met die stenen. Stofnesten zijn het. Veel mensen houden van een strak wandje.  Toch zijn er ook stadjers die de oude middeleeuwse muren wel waarderen. Af en toe tref ik bijvoorbeeld in een schoenenzaak of in een damesmodewinkel zo’n decoratieve muur aan. Mijn vrouw mag dan de tijd nemen voor het passen van jurk, broek of modieuze laarsjes. Ik raak namelijk niet uitgekeken op de muur, met kloosters in alle tinten rood, bruin met sliertjes zwart-blauw. 

Ook op straat houd ik die oude muren in de gaten. Bij een schoolgebouw in de Schoolstraat staat nog een restant van een oude muur. Ik keek er een kwart eeuw bijna dagelijks naar. Er viel steeds meer van de stuclaag af, zodat de kloostermoppen steeds zichtbaarder werden Maar de muur zal moeten wijken voor het Groninger Forum. 

Vooral in smalle gangen aan de oostkant van de binnenstad heeft Groningen interessante muren. Naast een kledingzaak in de Poelestraat bijvoorbeeld is een slingermuur weggestopt achter een houten deurtje en een wanstaltige ventilator. Wat een lompheid om zo’n ding tegenover die monumentale muur te bevestigen. De muur hangt naar alle kanten uit het lood. Ergens halverwege groeit, onder de afgebladderde goot een toef varens tussen de stenen. 

Ik leen een trapje bij de  fotowinkel tegenover het steegje om een foto te maken. De fotograaf weet dat er binnenkort een brandgang zal komen voor de bezoekers van het Groninger Forum. 

Niet alleen de muur, ook de varens zijn bijzonder, vertelt hij: een passerende bioloog ging onlangs uit zijn dak toen hij de varens in de muurspleet zag. 

Een paar jaar geleden organiseerde ik een wandeling langs de (verdwenen) Groninger stadsmuur en schreef een liedtekst over muurbloempjes. De varens in de muur aan de Poelestraat heb ik niet beschreven in het liedje: In een spleet /van de muur / wil een bloem niet groeien. / Geur noch kleur / uitgedroogd / kan zij  niemand boeien.

Er gaat binnenkort behoorlijk gerommeld worden in dit gedeelte van de stad. Hopelijk overleeft mijn slingermuur na al die eeuwen de bouw van het nieuwste Groninger prestigeobject.