Imponeergedrag hoort bij onze soort. We willen allemaal op zijn tijd indruk maken op elkaar met een mooi huis, met een keuken vol apparaten, met een sportauto, met merkkleding of bijvoorbeeld met een bijzondere tas. We etaleren onze goede smaak door een werk van Lucebert aan de muur te hangen, of door schoenen van Jan Jansen te dragen. We laten zien hoe intellectueel we zijn door onze gevulde boekenkast. We kunnen mensen ook imponeren met onze vrijgevigheid, onze sportiviteit, onze dapperheid en ga zo maar door.
Geoffrey Miller heeft een boek geschreven waarin hij dat imponeergedrag verklaart. In dat boek met de titel Darwin en de Consument wil hij vooral aantonen dat oerinstincten nog steeds bepalen wat we belangrijk vinden. Miller is evolutionair psycholoog en hij meent dat ons gedrag allerlei evolutionaire componenten heeft. Voor ieder organisme is het van groot belang dat het een ander weet te imponeren, want dat imponeergedrag is wezenlijke voor seksuele selectie. Een gezonde, mooie, zorgvuldige, vriendelijke en slimme persoon die open staat voor iets nieuws daarvan kan je zeker zijn, die heeft gezonde genen en een gezond gestel. Zo iemand biedt meer kans op veel en gezond nageslacht en daar gaat het in de evolutie om.
Vooral adolescenten houden zich de hele dag bezig met imponeren, zeg maar signalen afgeven waarmee ze partners aan hopen te trekken en waarmee ze rivalen op een afstand kunnen houden. Succes is verzekerd als ze kunnen laten zien hoe fit ze zijn. Dat verklaart – zegt Miller – waarom ze altijd op zoek zijn naar dat wat cool, gaaf, vet en wreed is. Ze willen zich onderscheiden. Een groot aantal vrienden op ‘Facebook’ levert die status op, een concert van het NNO niet.
Imponeren is een oerkracht. In de prehistorie imponeerden we als we moedig waren, zorgzaam of behendig, zegt Miller en nu imponeren we met materiële zaken zoals merkkleding of ‘n iPhone. Pronken en etaleren heeft alles te maken met het moderne consumentisme. Dat consumentisme is volgens Miller uit de hand gelopen, is een eigen leven gaan leiden. Het is echt onzin te denken dat we met een blitse telefoon meer seksuele partners kunnen krijgen en ook een Hummer H1 Alpha is niet echt een uithangbord voor de genen van de trotse bezitter. De meeste mensen hebben geen idee meer van waar het in hun leven echt om draait, wat een eerste levensbehoefte is. Ze worden om de tuin geleid door bedrijven en winkels die voor veel geld status verkopen.
Nou vraag ik me wel af hoe lang die oerkracht waar Miller het over heeft, meegaat tijdens een mensenleven. Ik heb een hoogbejaarde man gekend die mij dagelijks duidelijk wilde maken hoe fit hij was. Niet het type man dat je achter een rollator krijgt. Zelfs toen hij al lang niet meer door de huiskamer kon lopen zonder overal tegen aan te botsen, liet hij zich niet kennen. Dit gedrag leverde deze mentaal sterke bejaarde geen evolutionair voordeel op, maar op een of andere manier maakt het wel indruk, maar of zijn gedrag nou evolutionair bepaald is?
Ook in de periode kort voor ze overlijden vertonen sommige mensen gedrag dat veel lijkt op imponeergedrag. Ze schenken bijvoorbeeld heel veel geld aan een of ander goed doel of ze regelen hun begrafenis, bijvoorbeeld de muziek, tot in de puntjes en zorgen zo dat ze op een indrukwekkende manier verdwijnen. Vanwaar die behoefte van mensen op de rand van leven en dood nog een laatste keer te laten zien wie ze zijn? Is de op de valreep tot klinken gebrachte bloemlezing van hun muzikale voorkeuren een gecultiveerde uiting van overlevingsdrift? Ik weet het niet. Waarom wil de overledene met de door hem gekozen indrukwekkende laatste melodieën aan de achterblijvers laten horen wie hij was en wat voor uitgelezen smaak hij had.
Hij wil zeker niet imponeren om er evolutionair voordeel mee te behalen. Het is uiterst zinloos te laten zien wie je bent in een situatie dat je er niet meer bent.In de aula van het begrafeniscentrum weerklinkt prachtige muziek, uitgekozen door iemand die er niet meer is. Zijn leven was waardevol, maar hij moest het loslaten. Dat realiseerde hij zich heel goed toen hij de muziek uitzocht voor zijn begrafenis. Er is geen monument voor hem opgericht, hij heeft geen belangrijke roman geschreven en er is geen symfonie waar zijn naam boven staat. Toch hoopt hij met zorgvuldig gekozen muziek bij zijn afscheid van het leven zoveel indruk te maken dat hij zal blijven doorleven in het bewustzijn van de nabestaanden. Overlevingsdrift is een oerkracht, zingeving een behoefte.