Westergeest – ’n Fries dorp rond koffietijd

Bijgewerkt 2020

Het is koffietijd. Zojuist hoorde ik via de autoradio over files op snelwegen en knooppunten. Overal in het land zijn de computers al aangezet, de bureaustoelen aangeschoven. Klaslokalen zijn volgestroomd met kinderen, cementmolens draaien en in het randstedelijk territorium haasten mannen en vrouwen zich van hot naar her om verschrikkelijk belangrijke dingen te doen. Daar is niets van te merken in Westergeest, waar niemand thuis lijkt te zijn. In de timmerwerkplaats tegenover de kerk valt een ijzeren voorwerp op een betonnen vloer en na een tijdje passeert er zelfs nog een grijs gekrulde dame op een Gazelle. Ze knikt me vriendelijk toe en zou me tegelijkertijd ‘t liefst willen vragen waarom ik niet aan het werk ben. Het is een doordeweekse dag en in het land rijdt een tractor. Verder is het stil in het dorp. De narcissen staan in bloei, maar dat maakt geen lawaai. Er gebeurt hier werkelijk niets. Waarom sleept niemand huisraad en beddengoed naar buiten zodat de lentezon alle bacteriën kan vernietigen? Ik moet denken aan dat ouderwetse voorjaarsluchtje van dekens en matrassen die een dag op oude stoelen in de zon hebben gelegen. Tegelijkertijd ruik ik nu duidelijk sudderlapjes. Het is tien uur. Die zijn om twaalf uur wel klaar.

Zelfs café Foestrum, schuin tegenover de kerk, is gesloten. Aan het eind van de negentiende eeuw was het een koffiehuis met ‘trochreed’. Dat klinkt bijna net zo mooi als ‘doorrit’. Het was ooit een combinatie van café met schuur en veestalling. De dominee vond dat het er moest komen, zodat de gelovigen die van ver kwamen ’s zondags konden bijkomen van de kerkdienst. Zou het café nog steeds deze functie hebben? Op een raam zie ik een poster waaruit blijkt dat het over een paar dagen hier gebeurt. Dan treden Peter en Sylvia op. Er is een foto van Peter met gitaar. Hij ziet er jofel uit. Een wijd vallend blauw overhemd waarboven een vriendelijk jongensgezicht met Elvis-kapsel. Sylvia staat achter hem. ’t Type huisvrouw dat in haar vrije tijd zigeunerin wil zijn. Peter vindt haar leuk, dat zie je zo. Sylvia heeft geen instrument, maar wel vlammend rood haar. Dat heeft dezelfde gloed als de afgezaagde stompen elzenhout aan de overkant van de weg.

Wie vanuit Kollum naar Westergeest rijdt, komt door een gebied waar de els het landschap bepaalt. Overal boomwallen. Ik houd van dat coulisselandschap. In de laagte tussen het woudgebied en Westergeest zag ik net een weiland vol scholeksters. De rode snavels allemaal naar een kant. Thuis las ik dat Westergeest op een pleistocene opduiking ligt, zeg maar een zandrug. Rondom de hoogte liggen klei- en veengronden.
Waarschijnlijk woonden hier 2500 jaren geleden mensen. Deze zandige hoogte was hun basis van waaruit ze jaagden en visten in het laag gelegen moerasland. De Romeinen keken ernaar en wendden zich vol afschuw af. Wat moesten ze in een gebied waarvan het onduidelijk was of het bij het vasteland hoorde of deel uitmaakte van de zee.

Maar de zee nam steeds minder en gaf steeds meer. Het hoger gelegen land bij de kerk werd bouwland en op het lage land kwam vee. Jagers en vissers werden boeren. Rond 700 waren de Friese landen kennelijk de moeite waard geworden voor de Franken die in zuidelijker streken woonden. Vanuit Utrecht deden ze poging na poging de Friezen te onderwerpen. Het gekletter van wapens ging vergezeld van geestelijk ‘geweld’ dat uit het westen kwam. De missionarissen wisten uiteindelijk de Friezen te kerstenen.

Nog geen honderd jaar later kwam er weer vreemd volk. Dit keer vanuit het noorden. De Noormannen verschenen aan deze kusten en ze bedreigden de kersverse christelijke vrede. In de ‘kerken ‘ bad men: A furore Normannorum libera nos Domine! Of dat nou hielp, kan ik niet zeggen, maar zeker is dat de Noord Europese stropers aan het begin van de negende eeuw bij Dokkum werden verslagen.Toen de kust weer vrij was, bouwden de christenen in die plaats een klooster en vanuit dit klooster werd de kerk van Westergeest gesticht.

En zo stond er dan in het midden van de twaalfde eeuw op deze hoogte aan de westkust van de Lauwerszee een stenen kerk. Die kerk zag er anders uit dan het gerestaureerde gebouw dat we nu in Westergeest aantreffen. Er zijn mensen die beweren dat de kerktoren van Westergeest in de Middeleeuwen ook gebruikt werd als vuurtoren. Dat is mogelijk, maar dan zal deze toren beslist een stuk hoger zijn geweest. De toren lag in het verlengde van het eerste stukje van het Dokkumer Diep, zodat de schippers die vanaf de Lauwerszee naar Dokkum koersten, zich misschien dankzij een vuur op de kerktoren van Westergeest in het donker konden oriënteren. Of de kerktoren werkelijk als vuurtoren heeft dienst gedaan, is niet zeker. Over gebouwen die zo oud zijn, worden wel vaker mooie verhalen verzonnen. Zo zou de duivel een van de klokken uit de toren van Westergeest gehaald hebben. Het zware ding kwam, volgens de sage, in een poel met de naam ‘De Dollen’ terecht. Daar bleef het niet bij. Er zijn mensen die op die plaats wel eens klokgelui hoorden. Feit is dat er in 1817 een nieuwe klok in de toren kwam die anderhalve eeuw later zo maar weer verdween. Dit keer kwam er geen duivel aan te pas. De Duitsers waren de rovers.
In een tuintje naast het kerkhof scharrelt een oudere man. Hij houdt mij in de gaten. Als ik een praatje met hem maak, verdwijnt zijn argwaan en hij biedt aan in het dorp een sleutel van de kerk te gaan halen.

De kerk van Westergeest is net als andere oude gebouwen in de loop van al die eeuwen nog al eens onder handen genomen. Dat restauratiewerk ging niet altijd volgens de inzichten van vandaag de dag. Zo werd er aan het begin van de negentiende eeuw een groot raam in de absis gezet. De kerk werd er lichter door, maar waardevolle fresco’s raakten onherstelbaar beschadigd. Toen in 1895 fragmenten van de overgebleven wandschilderingen werden ontdekt, stelden deskundigen vast dat ze de oudste waren die tot dat tijdstip in Nederland waren gevonden. De minister van binnenlandse zaken kwam er zelfs aan te pas. Hij vroeg de kerkvoogden schriftelijk de schilderingen intact te laten. Haagse flauwekul, moeten die gedacht hebben en de fresco’s werden weer over gewit, zodat de kerk weer netjes was. Zo kon het gebeuren dat de restanten van de dertiende-eeuwse schilderingen meer dan een halve eeuw later opnieuw ontdekt werden.
Omdat de muurschilderingen slecht bewaard zijn, is er heel wat over gefantaseerd. De ene deskundige zag in de schilderingen in de absis een afbeelding van ‘Het laatste avondmaal’, terwijl de ander dezelfde plaatjes identificeerde als ‘Het laatste oordeel’.
Liefhebbers van de kunst moeten het soms met weinig doen. Zo is er aan de noordmuur alleen maar een bovenkant over van een afbeelding, waarschijnlijk van Christoffel. De heilige bezwijkt bijna onder het Christuskind dat hij op zijn schouders over een rivier draagt. Het lijkt of hij vooruit crawlt door het water. Van het hoofd van de heilige zie ik niet veel meer. Van het olijke gezichtje van Christus des te meer. Het kind kijkt met één groot, rood oog bijna lachend de kerk in. Het kopje van het Christuskind zou door een vijftiende-eeuwse Walt Disney geschilderd kunnen zijn.
Waarom is Christoffel hier aan een kerkmuur in Westergeest afgebeeld? Ik zou het niet weten. Zeker, zo’n heilige als Christoffel is heel wat mans. Hij beschermt reizigers, timmerlieden, schilders, pelgrims, fruithandelaren, boekbinders, schatgravers, hoedenmakers, tuinmannen en kinderen. Bovendien helpt hij tegen een onverwachte dood, tegen besmettelijke ziekten zoals de pest, tegen droogte, onweer, hagel watersnood, vuurrampen, oogziekten en tandpijn. Dat is niet niks. De middeleeuwse gelovigen dekten zich graag in tegen de ellende van de wereld, dat maken de afbeeldingen in de oude kerken wel duidelijk. Ik gok erop dat Christoffel het geheime wapen van de Westergeamsters tegen de watersnood is geweest. Westergeest is een van de plaatsen die vermoedelijk verplaatst is door wateroverlast. Het oorspronkelijke dorp heeft mogelijk ten noorden van het tegenwoordige dorp gelegen.

In de absis zie ik nog een bijzondere dertiende-eeuwse grafsteen. Op de steen is een biddende man afgebeeld. Boven zijn hoofd drie poppetjes. Die drie poppetjes heb ik eerder gezien in een Duitse kerk. Daar wil ik het mijne van weten. Ik zoek en vind dat de drie figuren ook op een vergelijkbare steen in de kerk van Larrelt afgebeeld zijn. Het middelste poppetje moet de ziel van de overledene voorstellen. De andere twee zijn engelen die deze ziel meenemen. Ze hoeven niet ver. Boven de steen zijn waarschijnlijk de restanten van een afbeelding van het laatste oordeel.

Buiten de kerk is het nog steeds lente. Ik volg mijn portier naar zijn huis naast de kerk. Hij laat mij een boekje zien met oude foto’s van Westergeest. Er is een foto bij uit 1957 van een bekende dorpsfiguur. Ze heet Selie Braak en ze is de dochter van de laatste lantaarnaansteker van dit Friese dorp. Jaren lang ging ze elke week naar het kerkhof om het graf van haar moeder te verzorgen, lees ik. De man die met mij naar de foto’s kijkt, vertelt dat Selie Braak naast zijn ouders op het kerkhof lag. Lag…! Ik hoor verontwaardiging in zijn stem als hij vertelt dat haar graf kort geleden werd geruimd, omdat de familie niet meer betaalde.
In de dorpskerk van Westergeest moeten in de Middeleeuwen ontzettend veel heiligen afgebeeld zijn. Wat jammer dat ze in mijn wereld niet bestaan, denk ik. Hier in Westergeest zijn hun voorstellingen vrijwel verdwenen nadat ze jaar na jaar met een nieuwe laag witte kalk werden overdekt. Zo ging men hier en elders om met de paapse stoutichheid. Moge de God van de heiligen één afgezant uit zijn santenkraam naar Westergeest sturen die iets kan betekenen voor de overblijfselen van Selie Braak.