Geen requiem op het toilet (2010)

Waren er in Bachs tijd krokussen en narcissen? Ik stel die vraag, omdat ik vind dat de Matthaeuspassion van Johan Sebastian Bach niet zonder die voorjaarsbloemen kan. Een paar jaar geleden liep ik voorafgaand aan een uitvoering van de Matthaeus door het Noorderplantsoen en zag dat het weer allemaal klopte: in de perkjes bloeiden de gele narcissen en op het glooiende gras waren honderden krokussen uit de koude grond te voorschijn gekomen. Zo hoort dat in de Matthaeustijd.

Wat heb ik de passiemuziek van Bach vaak beluisterd! Op mijn vijftiende al reed ik op een koude, zonnige avond samen met een vriendje zo’n twintig kilometer op een oude brommer naar het Overijsselse Hengelo om daar de Matthaeuspassion te horen. Van de uitvoering in de kerk herinner ik me  niet veel meer. We zaten ergens achteraan waar we genoeg hoorden maar weinig zagen. Toen we na afloop van het concert Hengelo uitreden was het land donkerder dan we verwacht hadden. Dat kwam slecht uit, want we hadden geen licht en ik herinner me dat we met onze telkens haperende bromfiets op goed geluk door slierten nevel reden. De weg naar huis was op veel plaatsen opgebroken en onze terugtocht was dus niet zonder gevaar. Wegwerkers hadden bij de gaten in het asfalt hekken en  petroleumlampen neergezet. We pakten zo’n lamp zonder ook maar één moment te denken aan weggebruikers die na ons konden komen. Halverwege de terugreis belandden we, ondanks de net veroverde lamp, met brommer en al in een kuil. Dat was pijnlijk, weet ik nog en omdat de brommer het niet meer deed, ‘setzten’ we ons ergens tussen Hengelo en Haaksbergen ‘nieder’. Voordat we de laatste tien kilometer naar huis liepen, keken we een poosje naar de sterren boven ons. Het was gaan waaien en van de laag over de grond flardende mist was niet veel meer over. Koud was het ook. We hoorden het regelmatige oehh van een ransuil. In de stal van een dichtbij gelegen boerderij schuifelden steunende koeien en rammelden kettingen.  

Vijf jaar later hoorde ik de Mattheuspassion opnieuw. Dit keer in een concertzaal. Ik studeerde inmiddels in Groningen en had met vrienden een auto gehuurd waarmee we naar Amsterdam reden. Ook van deze uitvoering van de Mattheus in het Concertgebouw kan ik me niets meer herinneren. Ik weet ik dat we in een obscuur Chinees restaurant aan de Binnen Bantammerstraat aten. Ook van toen herinner ik me de terugtocht in een afgeladen Kever. Die auto hadden we met acht personen gehuurd.  

Vele jaren luisterde ik ’s middags op palmzondag naar Bachs passiemuziek die via de radio vanuit datzelfde Concertgebouw kwam.  Ik zette dan een draagbare radio buiten op een muurtje en spitte intussen de tuin om of bikte stenen terwijl Christus zijn ‘laatste’ gang maakte. Een tijd geleden hoorde ik de passiemuziek, terwijl ik met een vriend door Denemarken reed. Uit de speakers van de autoradio klonk  de aria ‘Blute nur’. Aan de kant van de weg zagen we een aangereden beest in een plas bloed liggen. Het dier was morsdood. We reden terug en zagen dat het een das was. De motor van de auto draaide door terwijl de sopraan zong. Het voelde als verraad aan Bach. Het geluid van de sopraan verdween in het lege land, terwijl de das op het asfalt verder leegbloedde, uitgelicht door een prachtige bleke maan. 

Indrukwekkend, maar ook vreemd. Bachs prachtige passiemuziek hoort niet in de tuin of in  een auto. Die muziek moet in een kerk uitgevoerd worden. De musici beginnen vroeg in de avond, ‘da es kühle war.’ Rondom die kerk hoge bomen, waarin merels zich te pletter zingen en overal spatten krokussen uit de grasvelden. Door de ramen van het kerkgebouw strijkt het rode licht van de ondergaande zon over de hoofden van de luisteraars.  Als dan na de pauze de gambist gearriveerd is, als de aarde beeft en als de gordijnen scheuren dan is het inmiddels donker genoeg geworden voor al het in muziek gestileerde leed. Dan kan een overwinterende vleermuis, opgeschrikt door de muziek, rondjes gaan maken boven de hoofden van de mensen. Een beetje regisseur moet zoiets kunnen regelen. 

De Matthaeus Passion beluister ik kort voor Pasen en zeker niet in de zomervakantie. Deze muziek hoort bij de lente, zoals tomaten bij de zomer en boerenkool bij de winter. Net zoals speculaasjes en pepernoten bij Sinterklaas en kerststol bij Kerstmis gebruikt moeten worden.

Ik koop dus geen CD van de Matthaeus Passion! Ik wil niet het hele jaar door thuis, in de auto en op de camping die prachtige passiemuziek horen. Die is gereserveerd voor de paastijd als de narcissen en krokussen bloeien en ik verheug me dat ik dan kan luisteren naar die muziek die iets met de Bijbel te maken schijnt te hebben zoals Pasen met eieren en kuikens.