Vorig jaar kocht ik in de Folkingestraat een door Nynke van Hichtum vertaalde uitgave van Milnes Winnie de Poeh. Winnie de Poeh is een geliefd boek. Als ik het opensla, dan kijk ik altijd even naar het negende hoofdstuk, waarin Milne vertelt over Piglit, het varkentje dat in een dikke beuk woont. Het huis van Piglit is door de voortdurende regenval omgeven door water. Piglit wil gered worden. Hij herinnert zich een verhaal over een man op een onbewoond eiland die gered werd, nadat hij een fles met een briefje in de zee had gegooid. Goed idee, denkt Piglit. Hij rommelt wat in zijn huisje en vindt een klein stukje papier, een potlood en ook een fles met een kurk en schrijft op het papiertje;
HELP
PIGLIT (ME)
Het woord tussen haakjes vind ik ontzettend grappig. Degene die de boodschap in de fles vindt, weet vast niet dat het varkentje Piglit hulp vraagt, denkt Piglit en daarom schrijft hij voor alle zekerheid aan de andere kant van het papiertje nog:
IT’S ME PIGLET, HELP HELP!
Ik moest aan het verhaal van Piglet denken toen ik vandaag in deel drie van de verzamelde brieven van Vincent van Gogh bladerde. Op bladzijde 214 is de tekst van drie telegrammen afgedrukt die Vincent van Gogh op vrijdag 27 maart 1885 aan zijn broer Theo in Parijs stuurde. Zijn vader was de avond tevoren overleden aan een attaque.
Dit is de tekst van het eerste telegram: Mort subite, viens, vangogh (onverwachte dood, kom Van Gogh). Vincent zegt helemaal niet wie gestorven is en kennelijk realiseert hij zich dat als het telegram al verstuurd is. Dus stuurt hij direct een tweede telegram. De tekst is vollediger: Notre père attaque foudroyante, viens mais c’est fini, Van gogh (vader dodelijke beroerte, kom, maar het is afgelopen Vangogh. De schilder moet in de war zijn geweest, want hij laat de zelfde dag nog een derde telegram verzenden met de volgende tekst: notre père attaque foudroyante. vangogh.
De boodschap bereikte Parijs. Theo zou dezelfde dag nog naar Nuenen vertrekken waar hij op 28 maart arriveerde.