Schaatsenrijder (2010)

Februari, winter, laag zonlicht valt in de kamer. Van buiten geluiden van kinderen. De hele middag al schaatsen ze heen en weer over de sloot voor het huis. In de Achterhoek waar de dichter Gerrit Achterberg lange tijd woonde, werd ook op sloten geschaatst. Ik leefde zo’n vijf kilometer verwijderd van het huis van de beroemde dichter. In Eibergen begonnen de kleintjes te schaatsen op slootjes , maar als ze groot genoeg waren schaatsten ze op het ijs van een zandafgraving in het bos langs de weg naar Groenlo. Daar konden rondjes gedraaid worden. Het beeld van een schaatser die rondjes draait op het ijs, vind ik terug in het gedicht Schaatsenrijder van Achterberg. Ik kreeg het gedicht een paar dagen geleden weer in beeld. Het hing ingelijst in een etalage in de Folkingestraat.

Zo’n schaatser die cirkels maakt boven het bevroren water, dat is iets tijdloos. Een cirkel heeft geen begin en geen einde en is een symbool van het volmaakte en het eeuwige. De schaatser in Achterbergs gedicht lijkt op weg naar de eeuwigheid. Alleen de ijzers binden hem nog en ook een ijskoude liefde die niet sterven wil, houdt hem misschien nog vast. Deze twee elementen, de gestorven (onbereikbare) geliefde en de dood zijn de belangrijkste motieven van de dichter Achterberg en hij gebruikt ze ook in dit februarigedicht:

Over zijn strenge cirkels heengebogen
eigent hij zich de middelpunten toe.
Hun trots bezit staat in zijn harde ogen.
Hij wordt de mathematica niet moe,

Waarmee elk nieuw uitvieren zich voltrekt
om elke nieuwe inkeer op te vangen.
Zie hem in rustige beslissing hangen
boven het tijdeloze dat hij wekt

en kantelend in tegenkringen leidt
voor het een snelle, ronde dood zou vinden.
Hij heeft zich van de wereld al bevrijd;
Enkel de smalle ijzers die hem binden

aan ’t evenbeeld. Een laatste trouw misschien?
Wat kan hij in de spiegel nog verwachten?
Of houdt een vrouwenschim, die wij niet zien,
hem vast binnen dit eenzaam veld van krachten?

IJskoude liefde, die niet sterven wil,
omdat de dode lelies onder water
haar eenmaal droegen in hun gouden harten,
waarmee de vijver vol lag, zwaar en stil.