Spinoza

Zeven februari 1676. Spinoza zijn Londense vriend, Henry Oldenburg een brief. Daarin schrijft hij onder meer dat het echter niet tot de natuur van ieder mens behoort een sterke geest te hebben, en dat het evenmin in onze macht ligt een gezonde geest te hebben als een gezond lichaam, kan niemand ontkennen, als men tenminste niet zowel de ervaring als de rede wil ontkennen. 

Het gelijk van Spinoza: je bent dat wat je bent en daarmee moet je het maar doen. Dus verder niet zeuren, is de impliciete boodschap. In Spinozataal: dat wat je bent, vloeit onvermijdelijk voort uit een gegeven oorzaak. Zoals een cirkel niet moet klagen dat hij geen bol is, zo moet een mens niet klagen dat God (en Spinoza bedoelt hiermee uiteraard de natuur) hem een ongezond lichaam heeft gegeven. 

Ik ben als lezer een gulzig type dat dagelijks veel te veel zinnen veel te snel naar binnen werkt. Die teksten lees ik soms diagonaal en oppervlakkig en eigenlijk is dat jammer. Het is zo plezierig interessante teksten heel precies te lezen, bijvoorbeeld de brieven van Spinoza.

Ik citeer nog twee curieuze zinnen uit Spinoza’s brief van 7 februari 1676:

Want een paard is wel te verontschuldigen dat het een paard en niet een mens is, maar niettemin moet het een paard zijn en niet een mens. 

Wie door de beet van een hond dol wordt, is weliswaar te verontschuldigen, maar wordt toch terecht gesmoord.

In de jaren zestig zond de Duitse televisie op zondagmiddag een gezellige familieserie uit over een sprekende paard, mister Ed. Ik kan niets meer vertellen over de inhoud van deze filmpjes. Wel heb ik nog beelden van de acteurs: Amerikaanse actrices met gepermanent, blond haar in wijde rokken en witte blouses hebben plezier met Amerikaanse acteurs in spijkerbroek, geruite cowboyblouses en hoeden op hun hoofd. Ze hangen ontspannen over landhekken op de achtergrond staat in een leeg landschap een houten huis. Daar wonen ze. In het weiland, maar ook in dat huis bevindt zich dat sprekende paard, mister Ed. Ik keek zo vaak naar die gezellige filmpjes, dat ik nu nog het overdreven vrolijke liedje waarmee iedere aflevering begon, kan zingen. Zo begon het: A horse is a horse of course of course, our famous mister Ed

Niettemin moet het (een paard) een paard zijn en niet een mens, schrijft Spinoza zo’n 350 jaar geleden. Hoe zou hij naar die televisieserie gekeken hebben? Spinoza stelt dat een paard zich als een paard gedraagt en dat je niet van een paard moet eisen dat het zich gedraagt als een mens; je mag wel van hem vragen paard te zijn. 

De tweede zin is in de context van onze eenentwintigste eeuw wat moeilijker te vatten. We weten overigens dat ook Oldenburg deze zin verkeerd begreep. Dat blijkt uit zijn antwoordbrief. Daarin heeft hij het over de hond (en niet over het slachtoffer) die terecht wordt afgemaakt. 

Spinoza zegt: Een mens die door een hondenbeet hondsdol wordt, kan daar zelf niets aan doen. Heel vervelend voor hem dat hij hondsdolheid heeft gekregen, doordat hij door de hond gebeten is. Hij kan er niks aan doen, zegt Spinoza, maar het is terecht dat hij dood gemaakt wordt. Hoezo terecht gesmoord?

In het commentaar bij deze brief lees ik dat mensen die aan hondsdolheid leden tot in de negentiende eeuw toe niet zachtzinnig aangepakt werden. Ene Karel Frederik Bader schrijft in 1804: Hoe wreed ging en gaat men niet meenigmaal – dikwijls met goedkeuring der Overheid – met zulke ongelukkigen te werk. Hier wilde men dezelven onder dekens versmoren, gindsch hun alle de aderen openen; daar aan de bedsponden vastkluisteren.