Mussen in Zeerijp

Ze hadden voor het allerhoogste
kunnen kiezen: klimmen
met de opstijgende lucht tot ver
boven het opgewarmde land

voorbij de dampkring
onafgebroken vliegen
tot waar tijd en ruimte ijzelen;
dan verdwijnen tussen de sterren.

Zagen ze op tegen het eeuwige ijs
van het duizelingwekkende firmament
en kozen ze daarom voor de koelte
van andere, hemelwijde gewelven?


Stemmen uit een ver verleden
worden losgelaten. Onder water
deinen grassen, klinken kristallen
koralen in de koude stroom.

Terwijl het zacht en vederlicht
begint te waaien, zweeft hoog
in de kerk een witte duif
tussen bloedrode muren

Veni sancte spiritus ! zingt het koor,
zingt het rond. Warrelende gedachten
verbinden zich met het lege verdriet
van een donkerogige sopraan

Haar stem met ingehouden vibrato doet
meedogenloze dissonanten verdwijnen.
Heel even lijkt de wereld klein,
overzichtelijk, begaanbaar ook.

Dan in de stilte hoor ik boven me
het zacht getjielp van twee mussen
die op weg naar het paradijs
onrustig van raam naar raam fladderen.