Managers

Toen Sleeswijk Holstein in 1866 bij het koninkrijk Pruisen werd ingelijfd grepen de ambtenaren hun kans. Theodor Storm moest niks hebben van de Pruisische bureaucraten en sprak van ‘preussische Terrorismus’. Hij schreef in juni 1867 een gedicht waarin hij ze meedogenloos typeerde:

Der Büreaukrat

Er reibt sich die Hände: „Wir kriegen’s jetzt!
Auch der frechste Bursche spüret
Schon bis hinab in die Fingerspitz,
Daß von oben er wird regieret.

Bei jeder Geburt ist künftig sofort
Die Bitte zu formulieren,
Daß die hohe Behörde dem lieben Kind
Gestatte zu existiren.“

Storm verdween, de bureaucraten bleven. Managers heten ze nu. Ze zitten niet meer achter een loket, maar onbenaderbaar achter een computer. Ze eisen veel ruimte op en benemen anderen de adem:

De manager

Wrijft in zijn handen: ,,We hebben het voor mekaar!
Ook de brutaalste pummel heeft nu wel geleerd,
voelt van zijn tenen tot de wortels van zijn haar,
dat hij van boven af wordt geregeerd
.

Bij alles wat komt moet
onmiddellijk een verzoek uitgaan,
of het topmanagement het lieve broed
kan toestaan te bestaan.