OP PAD

Een pleidooi voor aanleg van meer voetpaden in Groningen

Archeologen hebben aangetoond dat zo’n twaalfduizend jaar geleden jager-verzamelaars ten zuiden en ten westen van de huidige stad Groningen bivakkeerden. Die hadden geen vaste verblijfplaats en volgden de gangen van de rendieren over paden die met het steppenlandschap waarin ze toen leefden zijn verdwenen. 

Paden en wegen waarlangs mensen zich verplaatsen ontstonden en ontstaan nooit willekeurig: ze hadden en hebben een functie en als ze niet meer gebruikt worden, verdwijnen ze. Zo zijn er restanten van paden waarover ooit koeien, schapen of dierlijke producten zoals vlees, leer, wol werden getransporteerd. Soms herinneren namen van wegen aan dat transport. Denk aan Koesteeg, Wolweg, Scheperweg of Melkweg)

Ook van middeleeuwse handelsroutes of wegen tussen markten en kloosters zijn hier en daar stukjes overgebleven. De Munsterweg (munster = monasterium = klooster) bij Winsum bijvoorbeeld. Die weg verloor zijn functie, verdween niet helemaal en het restant van deze route wordt nu veelvuldig door wandelaars en fietsers gebruikt. De Munnikeweg was in de middeleeuwen een weg waarlangs monniken van het klooster in Aduard naar een achter Bedum gelegen kloosterschool liepen. 

En wie weet nog dat de Hereweg (heir = leger) in een ver verleden een weg was waarlangs militairen zich verplaatsten. Toch is de naam die herinnert aan de vroegere functie van deze toegangsweg tot Groningen, blijven bestaan. 

Nog maar anderhalve eeuw geleden verbonden voetpaden plaatsen waar mensen woonden. Ze werden gebruikt door kerkgangers, handelslieden of mensen die elkaar om welke reden dan ook wilden opzoeken. In Groningen was een netwerk van paden tussen alle, zelfs de kleinste dorpen. Die paden werden vooral gebruikt en onderhouden door de aanwonenden. Tot aan de Franse tijd kregen zij vanaf de preekstoel te horen dat ze looppaden, vonders en ommetredenbegaanbaar moesten houden. 

Na de Franse tijd kwam de onderhoudslast voor de voetpaden bij de gemeenten te liggen. Gemeentelijke leggers uit het begin van de negentiende eeuw geven een beeld van die fijnmazige infrastructuur van voetpaden in onze provincie. De meeste voetpaden werden halverwege die eeuw overbodig toen enkele belangrijke wegen begrind werden. 

Zo liepen er vanuit de plaats waar ik woon, Westerdijkshorn, rond 1800 voetpaden in zes richtingen. Toen een van de meest gebruikte voetpaden, de huidige Wolddijk, halverwege de negentiende eeuw werd begrind raakten de andere voetpaden buiten gebruik. In 1856 schrijft een ambtenaar van de Gemeente Bedum in de legger: Kan zonder ongerief worden gemist, door het begrinden van de Wolddijk en voegt eraan toe dat het voetpad is vervallen. De vrijkomende grond werd toegevoegd aan het privé-eigendom van een landeigenaar. Een gang van zaken die zich hier en overal in Europa vanaf de achttiende eeuw voordeed: veel publieke grond kwam in particuliere handen. In Engeland was er meer verzet tegen deze inclosure (onteigening) dan in Nederland. De strijd daar om het right of way heeft ertoe geleid dat in Engeland ook meer voetpaden zijn overgebleven dan in Nederland.

Veel voetpaden raakten later in de tijd in onbruik doordat ze doorsneden werden door spoorwegen, kanalen en autowegen waarna ze vervolgens verdwenen. Dat gebeurde met de weg die vanuit Groningen via Boteringestraat en Moesstraat naar Winsum liep. Het Van Starkenborghkanaal sneed de wandelaars die naar Adorp wilden lopen letterlijk de pas af. Daarentegen bleef de Paddepoelsterweg die de stad met het Reitdiepgebied verbindt, bestaan, want er kwam een brug over het Van Starkenborghkanaal. Toen die brug in 2018 door een schip vernield werd, leek het er even op dat de Paddepoelsterbrug niet meer terug zou komen. Een jarenlange discussie volgde. Gelukkig zal een nieuwe brug binnenkort de eeuwenoude verbinding herstellen. Goed voor de fietsende forenzen en vooral van grote betekenis voor de talloze fietsers en wandelaars die vanuit de stad een dagje in het noorden van de provincie willen recreëren.

Over toerisme en recreatie in Groningen

Nog niet zo lang berichtte het Dagblad van het Noorden over grootse plannen die de provincie heeft voor het aanjagen van massatoerisme in Groningen. Nieuwe hotels, vakantieparken en een attractiepark vergelijkbaar met de Efteling moeten toeristen naar Groningen lokken.

Er ontstond veel ophef over het plan en er kwam een discussie op gang die vooral in het DVHN werd gevoerd. 

Ik wil me niet mengen in de discussie die nog steeds tussen voor- en tegenstanders van het bevorderen van (massa) toerisme in Groningen gevoerd wordt. Uitspraken van gedeputeerde Susan Top in het DVHN van 11 december wijzen erop dat de provinciale bestuurders nog steeds het voornemen hebben van Groningen een toeristische publiekstrekker maken. 

Onbegrijpelijk dat de provincie Groningen in deze tijd groei van het toerisme propageert. Wanneer landt bij de politici nou eindelijk eens het besef dat we de grenzen van de groei op welk gebied ook al jaren ruimschoots overschrijden. Het ene na het andere wetenschappelijke rapport laat zien dat we onze consumptie moeten matigen, willen we de wereld niet onleefbaar maken voor onze kinderen en kleinkinderen. Inzetten op groei van toerisme is achterhaald. Een goedkoop weekendje Barcelona of Rome met het vliegtuig of als backpakker lekker aan de drank in Zuidoost-Azië… het is niet meer van deze tijd en zeker niet van de toekomstige tijd.  We zullen op veel gebieden een stapje terug moeten doen, ook als het gaat om onze vakantiegewoontes. Dichtbij huis recreëren heeft de toekomst en de provinciale bestuurders die zich bezighouden met het welzijn van de bewoners van deze provincie zouden op die ontwikkeling vooruit moeten lopen. Ze kunnen ervoor zorgen dat de Groningers straks in een aangename omgeving hun vrije tijd kunnen doorbrengen. Want aan vrije tijd zal het ons in de toekomst niet gaan ontbreken. Immers wie niet veel consumeert, hoeft minder te produceren en houdt meer tijd over voor ontspanning. 

Dieverdoatsie dichtbij huis

Nogmaals, de provinciale bestuurders moeten volgens mij inzetten op het uitbreiden en verbeteren van recreatiemogelijkheden in het noorden in plaats van zich bezig te houden met de bevordering van het massatoerisme. Dieverdoatsie dichtbij huis gaat belangrijker worden als we niet meer ongelimiteerd erop los kunnen reizen. 

Het is van belang dat er meer mogelijkheden voor ontspanning voor fietsers en wandelaars komen. Ook nu al zijn er steeds meer Groningers die individueel, in groepsverband of georganiseerd (Tocht om de Noord) op pad gaan. Ik voorspel dat het aantal wandelaars en fietsers in de toekomst enorm gaat toenemen. Verbetering van de recreatieve infrastructuur heeft de toekomst. Daarom zouden de provincie en de gemeenten bestaande kleine landwegen die veel gebruikt worden door fietsers en wandelaars geschikter en veiliger moeten maken door het autoverkeer af te remmen.

Ik pleit ook voor de aanleg van nieuwe wandelpaden in onze provincie. Kan niet onderzocht worden of het mogelijk is een beperkt aantal wandelpaden die honderdvijftig jaar geleden verdwenen te herstellen ten behoeve van de recreatie. 

Organisaties als Het Groninger Landschap en de Stichting oude Groninger kerken moeten meer in handen krijgen om natuurgebieden dan wel het cultureel erfgoed uit te breiden. Meer volkstuintjes en meer zorg voor bomen en struiken langs paden en wegen die gebruikt worden door recreanten. Ook financiële ondersteuning van kleinschalige culturele evenementen zal steeds belangrijker worden voor het welzijn van de bewoners in onze provincie. In het verleden organiseerde ik bijvoorbeeld in opdracht van de provincie theatertrekschuittochten waaraan plaatselijke toneelverenigingen, fanfares en zelfs een carnavalsvereniging deelnamen. De winterwandelingen die ik lang geleden organiseerde in samenwerking met de stichting oude Groninger kerken of met de Culturele Raad Middelstum combineerden wandelingen met theater, film, poëzie en muziek waarbij ook de bewoners uit de streek betrokken waren. Voorbeelden van kleinschalig vermaak dichtbij huis voor en door de bewoners van deze provincie. 

Muziekfestivals op bijzondere locaties in Stad en Ommeland hebben hier een lange traditie en zijn belangrijk in de toekomst als we meer en meer dichtbij huis zullen recreëren. Het voortbestaan van deze festivals is niet vanzelfsprekend. Terug naar het begin staat voor volgend jaar gelukkig weer op de rol, maar jammer dat de jazz fietstour ophoudt te bestaan en hoe zal het gaan met het Aurorafestival nu de kunstraad van de Gemeente Groningen de knip dichthoudt.

Ik hoop dat de provinciale bestuurders het roer omgooien. Wat mij betreft niet meer toeristen naar Groningen te lokken. Liever propageren dat de bewoners van onze provincie te voet of op de fiets dichtbij huis kunnen genieten van al het goede dat Groningen te bieden heeft.